Categorie: wet- en regelgeving

Stand van zaken beheersingsmodel Zorg

Zoals wij u eerder hebben geïnformeerd, hebben de gezamenlijke zorgbranches op 6 juli 2023 samenwerkingsafspraken gemaakt met het kabinet over een juiste inzet van zzp’ers in de Zorg. Belangrijk onderdeel van deze afspraken betreft het Fiscaal kader ZZP Zorg (hierna fiscaal kader), dat een concreet normenkader omvat voor een juiste inzet van zzp’ers en het tegengaan van schijnzelfstandigheid. Inhuur van zzp’ers zou zich moeten beperken tot ziek, piek en uniek. Verder worden aan zzp’ers naast kwaliteitseisen, ook eisen gesteld aan ondernemerschap. Vlak voor het uitbrengen van het kader is het wetsontwerp Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden in (internet)consultatie gegaan. De zorgbranches constateren dat het wetsontwerp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in de huidige vorm voor de zorgsector de inzet van zzp’ers vrijwel onmogelijk maakt.

In dit bericht informeren wij u over de stappen die de zorgbranches naar aanleiding hiervan genomen hebben.

Gezamenlijke reactie zorgbranches op internetconsultatie
De gezamenlijke zorgbranches hebben op 1 november jl. schriftelijk gereageerd op de internetconsultatie van het wetsontwerp. Hierin is gewezen op de discrepantie tussen het fiscaal kader dat de inzet van zzp’ers op grond van de kwaliteitswet (Wkkgz) onder voorwaarden mogelijk maakt en het standpunt van het ministerie van SZW in het wetsontwerp. Daarin staat dat er geen sprake kan zijn van zzp-inzet in de zorgsector door:

(1) ‘gezag’ wegens de geldende richtlijnen en protocollen;
(2) ‘inbedding van de arbeid’ en;
(3) het feit dat het criterium ‘werken voor eigen rekening en risico/ondernemerschap’ te gering is onderbouwd in de zorgsector.

Daarnaast is gewezen op diverse onwenselijke waterbed- en arbeidsmarkteffecten van het wetsvoorstel, zoals verschuivingen naar PGB, detachering en vrije vestiging. Deze vluchtroutes moeten een halt worden toegeroepen. Ook moet helderheid worden verschaft over de status van de modelovereenkomsten. De gezamenlijke zorgbranches hebben de minister van SZW opgeroepen het wetsontwerp snel aan te passen, zodat er ruimte ontstaat tot toepassing van het fiscaal kader als onderdeel van het beheersingsmodel Zorg.

Brief aan de minister van SZW
Om bovenstaande oproep te onderstrepen, hebben de gezamenlijke zorgbranches tevens een brief gezonden naar Minister Van Gennip van SZW. De zorgbranches verzoeken de minister van SZW om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven over aanpassing van het wetsontwerp en uitsluitsel te bieden rond erkenning en toepassing van het fiscaal kader.

Gevolgen voor het fiscaal kader en ondersteuning zorgbranches
Na ondertekening van de samenwerkingsafspraken op 6 juli jl. is door betrokken partijen afgelopen maanden hard gewerkt aan het uitbrengen van het fiscaal kader. Het voorliggende wetsontwerp zorgt echter voor verdere vertraging in het kunnen uitbrengen en toepassen van het fiscaal kader. In de met het kabinet gemaakte afspraken in de samenwerkingsovereenkomst is geregeld dat het werkveld een half jaar de tijd krijgt voor implementatie van het fiscaal kader. Door de verstreken tijd is de datum van 1 januari 2024 hiermee niet meer haalbaar.

Wij constateren dat er bij de zorgorganisaties een grote behoefte is om snel en concreet aan de slag te gaan met het fiscaal kader. Verdere vertraging is daarbij onwenselijk. Wanneer de gevraagde duidelijkheid van minister Van Gennip op zich laat wachten, zijn de gezamenlijke zorgbranches voornemens om op korte termijn een concrete aanzet voor ondersteuning van de leden uit te brengen. Hiertoe werken de branches de komende weken aan een stappenplan waarmee de leden worden geïnformeerd hoe ze de huidige situatie kunnen analyseren en welke aspecten van het fiscaal kader snel te implementeren zijn. Dit ondersteuningsmateriaal is van toepassing voor zolang de beschreven onduidelijkheid bestaat, of als startpunt voor de integrale uitrol van het fiscaal kader als onderdeel van het beheersingsmodel Zorg zodra er ruimte in het wetsontwerp ontstaat.

Uiteraard houden wij op de hoogte van de ontwikkelingen en met name de reactie van het ministerie van SZW op onze gezamenlijke oproep.

Nadere informatie
Klik hier voor de gezamenlijke reactie op de internetconsultatie.
Klik hier voor de brief van de gezamenlijke zorgbranches aan de minister van SZW.
Klik hier voor de intentieverklaring beheersingsmodel Zorg

BoZ modelverwerkersovereenkomst vernieuwd

De BoZ heeft eind 2017 in het kader van de inwerkingtreding van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) een modelverwerkersovereenkomst ontwikkeld. Anno eind 2022 werd het hoog tijd voor een update daarvan. Hieronder treft u een geactualiseerde versie in het Nederlands en in het Engels aan.

Om goede zorg te kunnen verlenen is het in de gezondheidszorg noodzakelijk dat dossiers van cliënten worden aangelegd. Die bevatten daardoor zeer gevoelige gegevens. Het recht op privacy en de daarop gebaseerde wetgeving brengt mee dat degenen die deze persoonsgegevens verwerken daar heel zorgvuldig mee omgaan. Daarom is het essentieel om daarover goede afspraken te maken met partijen die in opdracht van zorginstellingen met deze bijzondere persoonsgegevens te maken krijgen, zodat die gegevens te allen tijde veilig en verantwoord worden verwerkt. Met een zogeheten verwerkersovereenkomst kunnen (en moeten) daarover met de opdrachtnemer afspraken worden gemaakt.

Download hier de modelverwerkersovereenkomst in word

Download hier de toelichting op de modelverwerkersovereenkomst in word

Download hier de modelverwerkersovereenkomst als pdf

Download hier de toelichting op de modelverwerkersovereenkomst als pdf

Download hier Engelse versie van de modelverwerkersovereenkomst in word (English)

Download hier Engelse versie van de toelichting op de modelverwerkersovereenkomst in word (English)

Download hier Engelse versie van de modelverwerkersovereenkomst als pdf (English)

Download hier Engelse versie van de toelichting op de modelverwerkersovereenkomst als pdf (English)

Wet bescherming klokkenluiders aangenomen

24 januari 2023 is de Wet bescherming klokkenluiders aangenomen door de Eerste Kamer. De nieuwe wet is een implementatie van een Europese Richtlijn. De Tweede Kamer was in december 2022 akkoord gegaan met de nieuwe wet. Hier is een lang wetgevingstraject aan voorafgegaan waarbij er meerdere keren wijzigingen zijn doorgevoerd in het wetsvoorstel.

Omdat de het wetsvoorstel nog onderhevig was aan wijzigingen is gewacht met de ontwikkeling van een nieuw BoZ-model voor de klokkenluidersregeling. Dit is nu ter hand genomen en de BoZ verwacht het nieuwe model dit voorjaar te publiceren.

De Wet bescherming klokkenluiders is op 18 februari 2023 in werking getreden. Werkgevers in de private sector met 50 tot 249 werknemers hebben tot 17 december 2023 de tijd om de bestaande procedure voor het melden van (een vermoeden van) een misstand aan te passen.  Klik hier voor een infographic met een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

BoZ reageert op extra regels voor het interne toezicht

In februari 2020 heeft de Tweede Kamer de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de aanpassingswet Wtza (AWtza) aangenomen. In vervolg hierop heeft het ministerie van VWS een concept Uitvoeringsbesluit opgesteld en ter consultatie voorgelegd.

De Wtza introduceert een meldplicht voor alle zorgaanbieders die zorg verlenen op grond van de Wkkgz en jeugdhulp op grond van de Jeugdwet. Daarnaast introduceert de Wtza een vergunningsplicht voor zorgaanbieders.
In vervolg op beide wetsvoorstellen heeft VWS op 26 mei het concept Uitvoeringsbesluit Wtza ter consultatie gepubliceerd. Dit uitvoeringsbesluit benoemt uitzonderingen op zowel de meldplicht als de toelatingsvergunning.

Ook kent het besluit nadere (gedetailleerde) regels om de positie van het onafhankelijke interne toezicht te versterken. De BoZ is van mening dat VWS hiermee voor de troepen uitloopt omdat het debat over de balans tussen zelfregulering en wetgeving nog onvoldoende is gevoerd. Zo zet de Governancecode Zorg in op een open cultuur, waarin bestuurders en medewerkers zichzelf en elkaar aanspreken op gedrag. Dit zijn aspecten die zich niet bij wet laten regelen. Daarnaast willen we graag de uitkomsten van de evaluatie betrekken die op verzoek van VWS momenteel plaatsvindt over welke bijdrage de zelfregulerende maatregelen van de sector hebben geleverd aan de verdere professionalisering van bestuur en toezicht in de zorg.

Download hier de volledige BoZ-reactie.

Oproep aan financiers en accountants om administratieve coronamaatregelen tevoorkomen

De branches in de zorg (BOZ) en gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) hebben financiers en accountants van de zorg via een gezamenlijke brief opgeroepen om administratieve lasten ten gevolge van coronamaatregelen te voorkomen. Gewezen wordt op het gevaar dat verschillende financiers ieder hun eigen manier van afwikkeling en verantwoording kiezen, wat tot onzekerheid en een ingewikkeld en langdurig afwikkelings- en controleproces voor aanbieders zal leiden. De branches pleiten ervoor om de huidige situatie aan te grijpen om administratieve processen zoveel mogelijk te harmoniseren en versimpelen.

Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering

Het Kabinet is voornemens om in het wetsvoorstel over integere bedrijfsvoering bepalingen die nu nog in de Code staan, rechtstreeks in de wet op te nemen en van een nadere detaillering en normering te voorzien. Daarmee wordt beoogd de IGJ en NZa meer instrumenten in handen te geven om rechtstreeks hierop te kunnen handhaven.

Vanzelfsprekend dienen IGJ en NZa de instrumenten in handen te hebben die zij nodig hebben om hun publieke taak te kunnen vervullen. Daarbij is het echter van groot belang dat zelfregulering (via de Code) en wettelijke regulering complementair en met elkaar in evenwicht zijn.

De BoZ dringt er bij de bewindslieden van VWS op aan om in dialoog te gaan met het veld over een werkbaar en werkzaam evenwicht in wettelijke regulering en zelfregulering.

De BoZ signaleert ook dat strengere toelatingseisen veel kunnen bijdragen aan het voorkomen van fraude, excessen en onrechtmatige besteding van zorggeld. In dat licht pleit de BoZ voor strengere eisen aan de toelating voor nieuwe zorgaanbieders.

Lees hier de brief de BoZ hierover stuurde aan de leden van de Tweede Kamer.

Introductie regieverpleegkundige levert bijdrage aan betere zorg

De Brancheorganisaties Zorg (BoZ) zijn tevreden met het voorstel van het ministerie van VWS voor een overgangsregeling voor verpleegkundigen. De BoZ is verheugd dat nu voortvarend invulling gegeven kan worden aan de functiedifferentiatie van verpleegkundigen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar verpleegkundigen met een mbo- of hbo-diploma. Dit onderscheid biedt volgens de zorgbranches veelbelovende mogelijkheden tot verbetering van de kwaliteit van patiënten- en cliëntenzorg. Ook helpt het onderscheid om capaciteiten en competenties van medewerkers maximaal tot hun recht te laten komen.

In de nieuwe opzet van de Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG II) komt een nieuwe beroepstitel: regieverpleegkundige. De voorgestelde overgangsregeling biedt reeds werkende verpleegkundigen onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om zich te registreren als regieverpleegkundige. De periode waarin mensen een voorlopige registratie krijgen als regieverpleegkundige, biedt zorginstellingen en verpleegkundigen de gelegenheid om met elkaar in gesprek te gaan over zowel de ambities en wensen van individuele verpleegkundigen als de mogelijkheden van de zorgorganisatie. De voorlopige registratie als regieverpleegkundige leidt overigens niet tot een recht op aanvullende scholing of het recht om een bepaalde functie te vervullen.

Mensen en middelen

De Wet BIG II en de overgangsregeling hebben een grote impact op verpleegkundigen en werkgevers. Aan VWS is nu de uitdaging om, samen met de partijen die cruciaal zijn voor een geslaagde implementatie, de juiste set van maatregelen te nemen om het vervolgproces in goede banen te leiden. Te denken valt aan maatregelen op het terrein van communicatie, organisatie, scholing en financiële middelen voor ontwikkeling, begeleiding en vervanging.

Proeftuinen

Op veel plekken in de zorg is in proeftuinen al ervaring opgedaan met de introductie van regieverpleegkundigen en het doorvoeren van functiedifferentiatie. De proeftuinen laten zien dat het goed mogelijk is om verbeteringen in de organisatie en kwaliteit van zorg, individuele loopbaanwensen en mogelijkheden van verpleegkundigen en de beschikbare mogelijkheden van zorgorganisaties goed te combineren.

Klik hier voor de volledige BoZ-reactie

Klik hier voor de brief van minister Bruins

Klik hier voor het rapport van de commissie Meurs over de overgangsregeling

Minister praat BoZ-partijen bij over overgangsregeling wet BIG II

De werkgeversorganisaties in de zorg, verenigd in de BoZ, zijn op 24 april door minister Bruno Bruins (Medische zorg) bijgepraat over de stand van zaken rond de overgangsregeling voor het nieuwe beroep van regieverpleegkundige. Aanleiding van dit overleg was een advies van een technische commissie over hoe de overgangsregeling voor de zittende groep verpleegkundigen eruit moet komen te zien.

Deze commissie, onder leiding van Pauline Meurs, is in de zomer van 2018 op verzoek van het ministerie van VWS gestart. Zij kreeg de opdracht een aantal opleidingen te beoordelen in het kader van de overgangsregeling die hoort bij de opname van de regieverpleegkundige in de wet BIG II. Mede op basis van dit advies neemt de minister een besluit over wie van de zittende groep verpleegkundigen toegang krijgt tot het nieuwe beroep en op welke termijn zij zich als zodanig moeten registreren.

Het advies van de commissie-Meurs is inmiddels door de minister ontvangen. In een brief aan de Tweede Kamer heeft Bruins aangegeven eerst met de veldpartijen in gesprek te willen voordat hij zijn standpunt inzake de overgangsregeling inneemt. Tijdens het overleg van 24 april hebben de BoZ-partijen aangegeven met hun achterban in beraad te zullen gaan over het advies. Vervolgens gaan de BoZ-partijen met elkaar in gesprek om zo mogelijk tot een gezamenlijke reactie op het advies te komen.

De minister verwacht zijn beleidsstandpunt en het rapport van de commissie Meurs voor het komende zomerreces naar de Tweede Kamer te sturen. Op dat moment wordt ook het rapport openbaar gemaakt.

Nieuwe WMCZ onevenwichtig

Op 12 september debatteert de Tweede Kamer over het wetsvoorstel dat de huidige Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) vervangt. De BoZ onderschrijft het belang van actualisatie van de Wmcz.
Het voorliggende wetsvoorstel biedt meer mogelijkheden dan de huidige wet om medezeggenschap te organiseren op de manier die het beste past bij de wensen van de cliënten.  De BoZ constateert echter ook dat het wetsvoorstel onevenwichtigheden kent die kunnen leiden tot onnodige juridisering, onnodige kosten, lange procedures en knelpunten in de verantwoordelijkheidsverdeling.

In een brief aan de Tweede Kamer wordt dit toegelicht.

Zie ook de eerdere berichtgeving hierover.

Nieuwe wet mist aansluiting op de gewenste ontwikkeling van medezeggenschap

 

De brancheorganisaties in de zorg – ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN – hebben stevige kritiek op het Wetsvoorstel medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018). Zorgorganisaties zetten in op een werkbare en werkzame medezeggenschap. De bedoeling van de medezeggenschap staat daarbij centraal en regelgeving zou ruimte moeten bieden aan nieuwe vormen van medezeggenschap en maatwerk. De voorgestelde Wmcz mist de aansluiting op de gevarieerde praktijk van de medezeggenschap.

In een brief aan de Tweede Kamer waarschuwt de BoZ dat de nieuwe wet, van medezeggenschap van cliënten, een lawyers paradise creëert in de zorgsector.

 

De brancheorganisaties onderschrijven de noodzaak van actualisatie van de huidige Wmcz. Actualisatie biedt kansen om maatwerk mogelijk te maken en om de mogelijkheden van verschillende vormen van inspraak volop te benutten. De Wmcz 2018 biedt daarvoor enkele bruikbare aanknopingspunten. Daar staat echter tegenover dat de nieuwe wet te vaak kiest voor formalisering en juridisering van de medezeggenschap van cliënten. De uitbreiding en aanscherping van diverse bevoegdheden, zoals het toekennen van het enquêterecht en het vervangen van het verzwaard adviesrecht door het instemmingsrecht, dreigen een werkbare en werkzame medezeggenschap te frustreren.

 

Meningsverschillen tussen cliëntenraad en bestuurder kunnen door maar liefst vier instanties beoordeeld worden, wat kan leiden tot zeer langdurige juridische procedures. Cliëntenraden kunnen kosten van advocaten onbeperkt declareren bij zorgorganisaties. Besluiten die de kerntaken van een zorgorganisatie betreffen, zoals over kwaliteit en veiligheid, kunnen hierdoor jaren vertraagd worden waardoor de continuïteit (en kwaliteit) van de zorg in het gedrang kan komen.

Download de brief aan de Tweede Kamer