Categorie: werkgeverszaken

Helderheid over uitgangspunten voor functiedifferentiatie verpleegkundigen

Werkgevers, werknemers en beroepsgroep zijn het eens geworden over de uitgangspunten voor gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen. Zij hebben deze uitgangspunten verwoord in een gezamenlijk verklaring . Aanleiding vormde de discussie rond de wet BIGII en het advies daarover van Alexander Rinnooy Kan aan de minister van VWS. Met de verklaring maken partijen zich hard om samen met verpleegkundigen, vanuit het zorginhoudelijke perspectief en met carrièreperspectief voor alle verpleegkundigen, het beroep aantrekkelijker te maken en verdere professionalisering te bewerkstelligen.

Wet BIGII
In 2019 zorgde het wetsvoorstel BIG II – specifiek door opname van het beroep regieverpleegkundige en vooral de bijbehorende overgangsregeling – voor veel onrust onder verpleegkundigen. Deze onrust leidde ertoe dat het wetsvoorstel werd ingetrokken en Rinnooy Kan als verkenner werd aangesteld. Het advies van Rinnooy Kan luidde dat het doorvoeren van functiedifferentiatie primair een aangelegenheid is van werkgevers en werknemers. De toenmalige minister Bruno Bruins heeft met de verschillende partijen gesproken over de vervolgaanpak. Vanwege de coronacrisis heeft deze aanpak vertraging opgelopen.

Kansen
Werkgevers, werknemers en beroepsgroep bouwen op basis van de uitgangspunten verder aan de noodzakelijke ontwikkeling in het verpleegkundig domein om aan de continu veranderende zorgvraag te blijven voldoen. Dit vraagt een gedifferentieerde inzet van verpleegkundigen in functies, onder meer passend bij de kwaliteiten, ambities, ervaring en opleiding van het individu. Een gedifferentieerde inzet stelt eisen aan de vertegenwoordiging van het verpleegkundig perspectief in de zorgorganisatie, vraagt om draagvlak bij de beroepsgroep in de organisatie én om verpleegkundig leiderschap Verpleegkundigen worden, met name binnen de ziekenhuizen gezien als motor van de huidige én toekomstige zorg, met als hoofddoel het continu verbeteren van zorg.
Van groot belang is dat bij de toegang tot (nieuwe) functies niet alleen naar diploma’s wordt gekeken maar ook naar competenties, ervaring, talenten, wensen, ambities en motivatie van de betrokken verpleegkundigen.

Het Actiecomité wet BIG2 dat betrokken was bij het overleg, heeft als enige partij de verklaring niet ondertekend omdat ze deze niet ver genoeg vonden gaan.

Lees hier de verklaring

Ontwikkeling nieuw scholings- en examenmodel voor de herregistratie van verpleegkundigen

Afgelopen zomer hebben de MBO-Raad, V&VN, Brancheorganisaties Zorg (BoZ) en de Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO) de handen ineen geslagen om de scholing en examinering van het herregistratietraject voor verpleegkundigen te vernieuwen. De inzet is om de scholing en examinering beter te laten aansluiten op de praktijk.

Als eerste zijn de huidige examens verbeterd. Recent zijn alle examenvragen tegen het licht gehouden. Het resultaat is een verbeterde set aan examenvragen die gebruikt wordt voor de komende examens.

 

Verpleegkundigen moeten zich eens in de vijf jaar laten herregistreren in het BiG-register. Daarvoor geldt een werkervaringseis. Voor verpleegkundigen die niet aan de urennorm van deze werkervaringseis kunnen voldoen, is er de mogelijkheid om via scholing in aanmerking te komen voor herregistratie.

 

Nieuw systeem in september 2020
In de komende periode wordt een geheel nieuw model ontwikkeld om de scholing en examinering beter aan te laten sluiten op de dagelijkse praktijk van verpleegkundigen. Die ontwikkeling vindt bottom-up plaats, in nauwe samenwerking met het veld. Deskundigen uit de praktijk (verpleegkundigen uit alle zorgsectoren, opleiders en werkgevers) nemen deel aan een werkgroep die verantwoordelijk wordt voor het ontwikkelen van voorstellen voor een nieuw toetsingsmodel, examens, examenvragen en de scholing. De bedoeling is om de ontwikkeling van het nieuwe scholingsmodel in juli 2020 gereed te hebben en te starten met de implementatie vanaf september 2020. Tot die tijd blijft de huidige systematiek functioneren.

 

 

BoZ wil samen met verpleegkundigen nieuwe route naar functiedifferentiatie

De Brancheorganisaties Zorg BoZ wil samen met verpleegkundigen met kracht doorgaan met de invoering van functiedifferentiatie. De toekomstige uitdagingen in de zorg vragen hierom. Dit is de boodschap die Jacobine Geel, voorzitter van de BoZ – het samenwerkingverband van ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN – heeft meegegeven aan Alexander Rinnooy Kan. Op verzoek van minister Bruins van Medische Zorg voert Rinnooy Kan als verkenner gesprekken met alle betrokkenen bij het wetsvoorstel BiG-II.

 

Functiedifferentiatie
Vanuit de complexer wordende zorg, de behoefte aan verdere professionalisering en het creëren van extra loopbaanmogelijkheden is verdergaande functiedifferentiatie gewenst, waarbij ieders opleiding, ervaring en competenties maximaal tot hun recht komen.

 

BiG-II
Gebleken is dat het regelen van functiedifferentiatie via de wet BiG-II en de voorgestelde overgangsregeling grote nadelen kent en niet kan rekenen op voldoende draagvlak. De regeling van een regieverpleegkundige in deze vorm, via de wet BiG-II, werkt niet.

 

Draagvlak
De BoZ wil een ander, bottom-up proces, in samenwerking met verpleegkundigen. Een proces op basis van gezamenlijk gedragen doelen waarbij de middelen niet heilig zijn. Een proces met een uitkomst waarin de waardering en erkenning van werkgevers voor alle verpleegkundigen tot uitdrukking komt.  Het gaat om:

·       Betere match tussen de opleiding, ervaring en competenties van medewerkers, de functies waarin en de niveaus waarop zij werken.

·       Verbetering en verhoging van de kwaliteit van zorg.

·       Aantrekkelijker loopbaan- en opleidingsmogelijkheden voor verpleegkundigen en verbetering van de aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt.

·       Innovatie van taakverdeling/functieordening/optimale personeelsinzet in het gehele verpleegkundig domein en de domeinen waarmee wordt samengewerkt.

 

Veld en overheid
De invoering van functiedifferentiatie was, is en blijft primair een verantwoordelijkheid van het veld. Het veld kan en wil zelf invulling geven aan branchespecifieke wegen waarlangs functiedifferentiatie invulling kan krijgen. We willen zorgsectorbrede afspraken maken die hierbij behulpzaam zijn. De BoZ hecht daarbij aan blijvende betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid van de overheid, ondermeer met betrekking tot de opleidingsinfrastructuur en de inzet van extra financiële middelen.

Introductie regieverpleegkundige levert bijdrage aan betere zorg

De Brancheorganisaties Zorg (BoZ) zijn tevreden met het voorstel van het ministerie van VWS voor een overgangsregeling voor verpleegkundigen. De BoZ is verheugd dat nu voortvarend invulling gegeven kan worden aan de functiedifferentiatie van verpleegkundigen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar verpleegkundigen met een mbo- of hbo-diploma. Dit onderscheid biedt volgens de zorgbranches veelbelovende mogelijkheden tot verbetering van de kwaliteit van patiënten- en cliëntenzorg. Ook helpt het onderscheid om capaciteiten en competenties van medewerkers maximaal tot hun recht te laten komen.

In de nieuwe opzet van de Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG II) komt een nieuwe beroepstitel: regieverpleegkundige. De voorgestelde overgangsregeling biedt reeds werkende verpleegkundigen onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om zich te registreren als regieverpleegkundige. De periode waarin mensen een voorlopige registratie krijgen als regieverpleegkundige, biedt zorginstellingen en verpleegkundigen de gelegenheid om met elkaar in gesprek te gaan over zowel de ambities en wensen van individuele verpleegkundigen als de mogelijkheden van de zorgorganisatie. De voorlopige registratie als regieverpleegkundige leidt overigens niet tot een recht op aanvullende scholing of het recht om een bepaalde functie te vervullen.

Mensen en middelen

De Wet BIG II en de overgangsregeling hebben een grote impact op verpleegkundigen en werkgevers. Aan VWS is nu de uitdaging om, samen met de partijen die cruciaal zijn voor een geslaagde implementatie, de juiste set van maatregelen te nemen om het vervolgproces in goede banen te leiden. Te denken valt aan maatregelen op het terrein van communicatie, organisatie, scholing en financiële middelen voor ontwikkeling, begeleiding en vervanging.

Proeftuinen

Op veel plekken in de zorg is in proeftuinen al ervaring opgedaan met de introductie van regieverpleegkundigen en het doorvoeren van functiedifferentiatie. De proeftuinen laten zien dat het goed mogelijk is om verbeteringen in de organisatie en kwaliteit van zorg, individuele loopbaanwensen en mogelijkheden van verpleegkundigen en de beschikbare mogelijkheden van zorgorganisaties goed te combineren.

Klik hier voor de volledige BoZ-reactie

Klik hier voor de brief van minister Bruins

Klik hier voor het rapport van de commissie Meurs over de overgangsregeling

BIG II moet de dagelijkse zorgpraktijk als vertrekpunt nemen

Hbo-opgeleide en mbo-opgeleide verpleegkundigen moeten van begin af aan qua inhoud en niveau goed gepositioneerd worden. Maak meteen duidelijk wat het onderscheid is tussen de mbo- en de hbo-verpleegkundige en aan welke eisen beide groepen moeten voldoen.

BIG II
In de toekomst zal een duidelijker onderscheid gemaakt kunnen worden tussen mbo- en hbo-opgeleide verpleegkundigen. Deze ontwikkeling is van groot belang gezien de te verwachten ontwikkelingen in de zorg en op de arbeidsmarkt. In BIG II worden wijzigingen voorgesteld op de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. Het gaat daarbij onder meer om invoering van het beroep van regieverpleegkundige in de Wet BIG, actualisatie van het deskundigheidsgebied van de verpleegkundige en uitbreiding van de eisen tot herregistratie. Het ministerie van VWS startte in december vorig jaar een internetconsultatie waarbij belanghebbenden op het wetsvoorstel konden reageren. Ook de BoZ heeft van die mogelijkheid gebruikgemaakt.

Aanvullende scholing
In het wetsvoorstel staat ook dat mbo- en inservice- opgeleide verpleegkundigen met aanvullende gecertificeerde scholing, waarvan het niveau en inhoud gelijk staat aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige (NLQF-6), zich moeten kunnen registreren als regieverpleegkundige. Het is belangrijk dat zowel het niveau als de inhoud gelijk staan aan een hbo-opleiding tot verpleegkundige. ‘Een diploma van bijvoorbeeld een CZO-opleiding kan wel op NLQF-6 niveau zijn, maar omvat slechts een deel van de volledige brede hbo- opleiding tot verpleegkundige’, staat in de BoZ-reactie. De BoZ vindt wel dat deze groep met verkorte hbo-v-trajecten versneld het hbo- diploma moet kunnen behalen.

Urennorm
De BoZ-partijen zijn evenmin voorstander van een strikte naleving van de urennorm, zoals die in het wetsvoorstel staat. Het uitgangspunt is een minimum aantal uren deskundigheidsbevordering van honderd uur in vijf jaar. Dat gaat niet alleen extra administratieve lasten opleveren, maar leidt ook tot te veel nadruk op de kwantiteit van de scholing. Terwijl zorgorganisaties juist de kwaliteit van de deskundigheid van professionals willen kunnen waarborgen. ‘Werkplekleren, bij- en nascholing, vormen van intervisie, leren dat aansluit bij de ontwikkelwensen van de individuele beroepsbeoefenaar én die aansluiten bij zijn/haar werkzaamheden, zorgen samen voor deskundige beroepsbeoefenaren’.

Zelf beoordelen
De BoZ-partijen vragen om goede communicatie naar verpleegkundigen over het belang van de BIG-registratie en hun eigen verantwoordelijkheid daarin. De BIG biedt de patiënt immers informatie, vertrouwen in zorgprofessionals en bescherming tegen ondeskundig handelen. De BoZ wil dan ook dat er voor regieverpleegkundigen een “self assessment” beschikbaar komt en een facultatief opleidingsprogramma dat aansluit op het beroepsprofiel van de regieverpleegkundige.

 

Klik hier voor de volledige reactie van de BoZ.

 

 

Regiegroep vervolg beroepsprofielen V&V van start

Op 30 januari 2017 heeft de eerste bijeenkomst plaatsgevonden van de regiegroep vervolg beroepsprofielen. Doel van de regiegroep is zeker te stellen dat de drie beroepen – zoals beschreven in de nieuwe beroepsprofielen van de verzorgende IG, de mbo-opgeleide verpleegkundige en de hbo-opgeleide verpleegkundige – in de praktijk werkelijkheid worden en aansluiten op de ontwikkelingen en zorgvraag in de praktijk.

De regiegroep voert de regie over de inhoudelijke samenhang tussen de diverse vervolgstappen en de voortgang bij het in de praktijk brengen van de nieuwe beroepsprofielen.

In de regiegroep komen zes thema’s aan de orde:

·       De wettelijke regeling van de nieuwe beroepen en de overgangsregeling voor de zittende verpleegkundigen, die op dit moment uitgewerkt wordt door VWS

·       Een arbeidsmarktonderzoek

·       Functieprofielen en HR-beleid n.a.v. nieuwe beroepsprofielen

·       De vertaling van de beroepsprofielen naar opleidingsprofielen (mbo en hbo)

·       Het uitwerken van de zelfstandige bevoegdheid van de hbo-opgeleide verpleegkundige

·       Het uitwerken van de voorbehouden handelingen door de verzorgenden IG

Voor elk van deze thema’s is afgesproken welke partij(en) het initiatief heeft/hebben, wat het doel is en welke partijen er (verder) bij betrokken worden. De partij die het initiatief heeft rapporteert over de voortgang aan de regiegroep en ook over de dwarsverbanden met de andere thema’s. De regiegroep pakt dus niet zelf deze thema’s op, dat gebeurt in de praktijk. De regiegroep bewaakt de voortgang en samenhang tussen de thema’s.

Terpstra: “De vertaling van de nieuwe beroepsprofielen naar de wet BIG en de bijbehorende overgangsregeling laat langer op zich wachten dan gehoopt. Ondertussen zit het veld gelukkig niet stil. In voorbereiding op de wettelijke invoering van de beroepsprofielen is er al veel in beweging. Op de meeste van de genoemde thema’s worden al flinke stappen gezet. De regiegroep wil dit proces verder aanjagen en vooral ook zorgen voor samenhang tussen alle stappen die gezet worden. We zijn van wal!”

De regiegroep kent de volgende samenstelling:

o   Doekle Terpstra (onafhankelijk voorzitter)

o   Jacques Landman en Johan van der Spek (Brancheorganisaties Zorg)

o   Monique Kempff (NU’91) en Elise Merlijn (FNV)

o   Hans Aerts (LOOV) en Michaël de Kort (mbo-raad)

o   Sonja Kersten (V&VN)

o   Marieke Schuurmans (CNO)

Pauline van ’t Zelfde en Ingrid Geerts ondersteunen de regiegroep.

Kernbeschrijvingen van de V&V beroepen

In opdracht van de brancheorganisaties in de zorg hebben de bureaus KBA en FWG de gemeenschappelijke kern van de verplegende en verzorgende beroepen in beeld gebracht. Deze kernbeschrijvingen van de verplegende en verzorgende beroepen zijn vastgesteld door de besturen van ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN. Zij vormen het vertrekpunt voor beleid voor de nadere invulling van beroeps- functie, competentie- en opleidingsprofielen voor de verpleegkundige en verzorgende beroepen.

Download het rapport De kern van de verpleegkundige en verzorgende beroepen.

Continue reading “Kernbeschrijvingen van de V&V beroepen”

Reactie BoZ op adviezen stuurgroep V&V 2020

De Brancheorganisaties Zorg hebben in een brief aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een reactie gegeven op het advies van de stuurgroep V&V 2020 zoals dat op 8 maart 2012 aan de minister is aangeboden.

ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN hebben op veel elementen uit het advies van de stuurgroep V&V 2020 een gemeenschappelijke visie. Over de BIG-regeling en naamgeving van de MBO-4 zorgprofessional zijn zij nog in overleg. De brancheorganisaties in de zorg pleiten voor een tweejarige onderzoeks- en voorbereidingsfase naar aanleiding van het advies van de stuurgroep V&V 2020.

Continue reading “Reactie BoZ op adviezen stuurgroep V&V 2020”