Categorie: governance

Nieuw BoZ-model klokkenluidersregeling

Op 18 februari 2023 is de nieuwe Wet bescherming klokkenluiders in werking getreden. Deze wet vervangt de Wet huis voor klokkenluiders.
Klik hier voor een infographic met daarin de belangrijkste wijzigingen. Bestaande regelingen moeten worden aangepast aan nieuwe beschermingsmaatregelen voor klokkenluiders.

Onder de vorige wet moest de melder aantonen dat hij een melding had gedaan, dat hij was benadeeld en dat de benadeling kwam door die melding. Volgens de nieuwe Wet bescherming klokkenluiders hoeft hij alleen aan te tonen dat hij met redelijke gronden heeft gemeld en dat hij is benadeeld. De nieuwe wet gaat uit van het vermoeden dat de benadeling het gevolg is van de melding of openbaarmaking. De bewijslast ten aanzien van het verband tussen de benadeling en de melding is verschoven naar de werkgever. Het is nu aan de werkgever (die de benadelende maatregel heeft genomen) om aan te tonen dat de benadeling niet het gevolg is van de melding.
Klik hier voor verdere informatie over de nieuwe wet.

De BoZ heeft de modelregeling voor klokkenluiders aangepast aan de nieuwe wet.
Klik hier voor het model in word.
Klik hier voor het model in pdf.

 

Wet bescherming klokkenluiders aangenomen

24 januari 2023 is de Wet bescherming klokkenluiders aangenomen door de Eerste Kamer. De nieuwe wet is een implementatie van een Europese Richtlijn. De Tweede Kamer was in december 2022 akkoord gegaan met de nieuwe wet. Hier is een lang wetgevingstraject aan voorafgegaan waarbij er meerdere keren wijzigingen zijn doorgevoerd in het wetsvoorstel.

Omdat de het wetsvoorstel nog onderhevig was aan wijzigingen is gewacht met de ontwikkeling van een nieuw BoZ-model voor de klokkenluidersregeling. Dit is nu ter hand genomen en de BoZ verwacht het nieuwe model dit voorjaar te publiceren.

De Wet bescherming klokkenluiders is op 18 februari 2023 in werking getreden. Werkgevers in de private sector met 50 tot 249 werknemers hebben tot 17 december 2023 de tijd om de bestaande procedure voor het melden van (een vermoeden van) een misstand aan te passen.  Klik hier voor een infographic met een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.

Governancecode Zorg geactualiseerd

Op 3 december 2021 heeft de algemene ledenvergadering van de Nederlandse ggz ingestemd met de geactualiseerde Governancecode Zorg. De ledenvergaderingen van ActiZ, NVZ, NFU en VGN waren al eerder akkoord gegaan. Hiermee is de herziene Governancecode Zorg 2022 een feit; deze geldt vanaf 1 januari 2022. Aanleiding voor de actualisering van de code zijn de evaluatie van de code, adviezen van de BoZ Governance innovatie- en adviescommissie (IAC) en nieuwe wetgeving.

De adviezen van het IAC over belangenverstrengeling en over de governance van samenwerkingsverbanden zijn verwerkt in de vernieuwde code. Voor toezichthouders zijn enkele bepalingen uit de code geschrapt omdat die nu opgenomen zijn in wetgeving.

Verder is veel explicieter aandacht besteed aan professionele zeggenschap. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan een afspraak tussen V&VN, werknemersorganisaties en de brancheorganisaties in de zorg en de aanbevelingen uit het SER-rapport Aan de slag voor de zorg.

Naast de waarborgen die er waren, is in de code nu opgenomen dat de zorgorganisatie zorgt dat professionals invloed kunnen hebben op het beleid dat hen raakt in de dagelijkse beroepsuitoefening, maar ook dat ze betrokken worden bij de beleidskeuzes over ‘de zorg van morgen’.

Download:

Governancecode Zorg stevige impuls voor goed bestuur

Op verzoek van het ministerie van VWS heeft een onafhankelijk onderzoek plaatsgevonden naar de bijdrage van de Governancecode Zorg 2017 aan de kwaliteit van bestuur en toezicht in de zorg.  Uit het onderzoek blijkt dat de kwaliteit van bestuur en toezicht van zorginstellingen zich de afgelopen jaren heeft ontwikkeld in de richting die de code beoogt. De code heeft daarmee een serieuze bijdrage geleverd aan de verdere ontwikkeling van de professionalisering van bestuur en toezicht in de zorg.

Uit het onderzoek komt naar voren dat vrijwel alle zorgorganisaties goed bekend zijn met de code en vooral de ‘hardere’ codebepalingen, zoals het hebben van een klokkenluidersregeling, behoorlijk goed naleven. Er is ruimte voor het beter doorleven van de ‘zachtere’  bepalingen die gaan over waarden, cultuur en gedrag.
De geïnterviewde bestuurders en toezichthouders hechten sterk aan de code als vorm van zelfregulering. Verder zijn ze te spreken over het principle based karakter van de code.
De brancheorganisaties in de zorg stellen vast dat een stevige bijdrage is geleverd aan de professionalisering van bestuur en toezicht, maar zien ook uitdagingen en mogelijkheden voor verdere ontwikkeling en zullen de komende periode aan de slag gaan met de aanbevelingen uit het onderzoek.

Het onderzoek is uitgevoerd door Governance Support en maakt deel uit van een breder onderzoek naar de bijdrage van zelfregulerende maatregelen van de sector aan goed bestuur en toezicht in de zorg, dat op verzoek van het ministerie van VWS wordt uitgevoerd. De andere twee deelonderzoeken zijn uitgevoerd in opdracht van de NVZD en de NVTZ en kennen vergelijkbare uitkomsten. VWS zal in 2021 een meta-analyse uitvoeren op de drie rapporten en met een beleidsreactie komen.

Download hier het evaluatierapport.

BoZ reageert op extra regels voor het interne toezicht

In februari 2020 heeft de Tweede Kamer de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de aanpassingswet Wtza (AWtza) aangenomen. In vervolg hierop heeft het ministerie van VWS een concept Uitvoeringsbesluit opgesteld en ter consultatie voorgelegd.

De Wtza introduceert een meldplicht voor alle zorgaanbieders die zorg verlenen op grond van de Wkkgz en jeugdhulp op grond van de Jeugdwet. Daarnaast introduceert de Wtza een vergunningsplicht voor zorgaanbieders.
In vervolg op beide wetsvoorstellen heeft VWS op 26 mei het concept Uitvoeringsbesluit Wtza ter consultatie gepubliceerd. Dit uitvoeringsbesluit benoemt uitzonderingen op zowel de meldplicht als de toelatingsvergunning.

Ook kent het besluit nadere (gedetailleerde) regels om de positie van het onafhankelijke interne toezicht te versterken. De BoZ is van mening dat VWS hiermee voor de troepen uitloopt omdat het debat over de balans tussen zelfregulering en wetgeving nog onvoldoende is gevoerd. Zo zet de Governancecode Zorg in op een open cultuur, waarin bestuurders en medewerkers zichzelf en elkaar aanspreken op gedrag. Dit zijn aspecten die zich niet bij wet laten regelen. Daarnaast willen we graag de uitkomsten van de evaluatie betrekken die op verzoek van VWS momenteel plaatsvindt over welke bijdrage de zelfregulerende maatregelen van de sector hebben geleverd aan de verdere professionalisering van bestuur en toezicht in de zorg.

Download hier de volledige BoZ-reactie.

Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering

Het Kabinet is voornemens om in het wetsvoorstel over integere bedrijfsvoering bepalingen die nu nog in de Code staan, rechtstreeks in de wet op te nemen en van een nadere detaillering en normering te voorzien. Daarmee wordt beoogd de IGJ en NZa meer instrumenten in handen te geven om rechtstreeks hierop te kunnen handhaven.

Vanzelfsprekend dienen IGJ en NZa de instrumenten in handen te hebben die zij nodig hebben om hun publieke taak te kunnen vervullen. Daarbij is het echter van groot belang dat zelfregulering (via de Code) en wettelijke regulering complementair en met elkaar in evenwicht zijn.

De BoZ dringt er bij de bewindslieden van VWS op aan om in dialoog te gaan met het veld over een werkbaar en werkzaam evenwicht in wettelijke regulering en zelfregulering.

De BoZ signaleert ook dat strengere toelatingseisen veel kunnen bijdragen aan het voorkomen van fraude, excessen en onrechtmatige besteding van zorggeld. In dat licht pleit de BoZ voor strengere eisen aan de toelating voor nieuwe zorgaanbieders.

Lees hier de brief de BoZ hierover stuurde aan de leden van de Tweede Kamer.

Good Governance: een gezamenlijke opgave

Sinds 1 januari 2017 geldt de nieuwe Governancecode Zorg. In dat kader heeft de BoZ in de loop van 2017 de BoZ Governance innovatie- en adviescommissie (IAC) geïnstalleerd. Deze commissie heeft onder meer als taak om adviezen te geven aan de BoZ over de verdere ontwikkeling van de Governancecode Zorg. In oktober 2019 heeft de IAC een eerste advies uitgebracht aan de BoZ in de vorm van een rapport met de titel: Good Governance: een gezamenlijke opgave.

Rapport IAC

Om zicht te krijgen op wat er in de sector op het gebied van governance speelt, heeft de IAC een digitale inventarisatie uitgevoerd in oktober 2018, gevolgd door vijf verdiepende rondetafelgesprekken in het land met vertegenwoordigers vanuit de verschillende gremia en branches in de eerste maanden van 2019. Via de aangesloten brancheorganisaties bij de BoZ zijn bestuurders, raden van toezicht, leden van ondernemingsraden en cliëntenraden uitgenodigd om mee te doen aan de digitale inventarisatie en de rondetafelgesprekken.

Het rapport schetst op hoofdlijnen de uitkomsten van de inventarisatie en de rondetafelgesprekken. Naast een aantal overstijgende bevindingen wordt dieper ingegaan op de thema’s:

  • Kwaliteit van zorg;
  • Draagvlak versus daadkracht;
  • Verantwoord toezicht;
  • Regels versus reflectie en;
  • Samenwerkingsverbanden

Ten slotte doet de IAC een aantal aanbevelingen aan de BoZ.

Lees hier de reactie van de BoZ op het rapport.

Integer bestuur hoog in vaandel bij Brancheorganisaties Zorg (BoZ)

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hebben laten weten de integriteit en professionaliteit van de bedrijfsvoering in de zorgsector te willen versterken. De Brancheorganisaties Zorg (BoZ) stellen dat goed bestuur en toezicht belangrijke voorwaarden zijn voor goede zorg. De Governancecode Zorg is een van de instrumenten om dit te bereiken. Deze code heeft als doel dat er goed bestuur is in de zorg en dat er zorgvuldig en integer wordt omgegaan met publieke- of premiemiddelen. Ook in wetgeving, zoals de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), is vastgelegd dat zorg veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht moet zijn en afgestemd op de behoeften van cliënten. De primaire verantwoordelijk hiervoor ligt bij het bestuur en de toezichthouders van zorginstellingen.

 

Verantwoording afleggen en het leveren van goede kwaliteit van zorg staan hoog in het vaandel bij de Brancheorganisaties Zorg. Naleving van de code is daarom voorwaarde voor het lidmaatschap van de aangesloten brancheverenigingen. De Governancecode Zorg is recent geactualiseerd en continue in ontwikkeling. In de laatste versie van de code heeft de gerichtheid op de cliënt, op waarden en normen en op gedrag en cultuur passend bij de maatschappelijke positie van zorgorganisaties, een veel sterkere positie gekregen. Op dit moment hanteren IGJ en NZa de Governancecode Zorg al als veldnorm, waardoor deze ook van toepassing kan zijn op zorgorganisaties die geen lid zijn van de aangesloten brancheorganisaties.

 

De Brancheorganisaties Zorg hebben IGJ en NZa uitgenodigd voor een gesprek over goed bestuur en toezicht. Dit gesprek zal binnenkort plaatsvinden. In de vereniging Brancheorganisaties Zorg werken ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN samen.

Nieuwe wet mist aansluiting op de gewenste ontwikkeling van medezeggenschap

 

De brancheorganisaties in de zorg – ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN – hebben stevige kritiek op het Wetsvoorstel medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018). Zorgorganisaties zetten in op een werkbare en werkzame medezeggenschap. De bedoeling van de medezeggenschap staat daarbij centraal en regelgeving zou ruimte moeten bieden aan nieuwe vormen van medezeggenschap en maatwerk. De voorgestelde Wmcz mist de aansluiting op de gevarieerde praktijk van de medezeggenschap.

In een brief aan de Tweede Kamer waarschuwt de BoZ dat de nieuwe wet, van medezeggenschap van cliënten, een lawyers paradise creëert in de zorgsector.

 

De brancheorganisaties onderschrijven de noodzaak van actualisatie van de huidige Wmcz. Actualisatie biedt kansen om maatwerk mogelijk te maken en om de mogelijkheden van verschillende vormen van inspraak volop te benutten. De Wmcz 2018 biedt daarvoor enkele bruikbare aanknopingspunten. Daar staat echter tegenover dat de nieuwe wet te vaak kiest voor formalisering en juridisering van de medezeggenschap van cliënten. De uitbreiding en aanscherping van diverse bevoegdheden, zoals het toekennen van het enquêterecht en het vervangen van het verzwaard adviesrecht door het instemmingsrecht, dreigen een werkbare en werkzame medezeggenschap te frustreren.

 

Meningsverschillen tussen cliëntenraad en bestuurder kunnen door maar liefst vier instanties beoordeeld worden, wat kan leiden tot zeer langdurige juridische procedures. Cliëntenraden kunnen kosten van advocaten onbeperkt declareren bij zorgorganisaties. Besluiten die de kerntaken van een zorgorganisatie betreffen, zoals over kwaliteit en veiligheid, kunnen hierdoor jaren vertraagd worden waardoor de continuïteit (en kwaliteit) van de zorg in het gedrang kan komen.

Download de brief aan de Tweede Kamer