Archieven: Nieuws

BoZ wil samen met verpleegkundigen nieuwe route naar functiedifferentiatie

De Brancheorganisaties Zorg BoZ wil samen met verpleegkundigen met kracht doorgaan met de invoering van functiedifferentiatie. De toekomstige uitdagingen in de zorg vragen hierom. Dit is de boodschap die Jacobine Geel, voorzitter van de BoZ – het samenwerkingverband van ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN – heeft meegegeven aan Alexander Rinnooy Kan. Op verzoek van minister Bruins van Medische Zorg voert Rinnooy Kan als verkenner gesprekken met alle betrokkenen bij het wetsvoorstel BiG-II.

 

Functiedifferentiatie
Vanuit de complexer wordende zorg, de behoefte aan verdere professionalisering en het creëren van extra loopbaanmogelijkheden is verdergaande functiedifferentiatie gewenst, waarbij ieders opleiding, ervaring en competenties maximaal tot hun recht komen.

 

BiG-II
Gebleken is dat het regelen van functiedifferentiatie via de wet BiG-II en de voorgestelde overgangsregeling grote nadelen kent en niet kan rekenen op voldoende draagvlak. De regeling van een regieverpleegkundige in deze vorm, via de wet BiG-II, werkt niet.

 

Draagvlak
De BoZ wil een ander, bottom-up proces, in samenwerking met verpleegkundigen. Een proces op basis van gezamenlijk gedragen doelen waarbij de middelen niet heilig zijn. Een proces met een uitkomst waarin de waardering en erkenning van werkgevers voor alle verpleegkundigen tot uitdrukking komt.  Het gaat om:

·       Betere match tussen de opleiding, ervaring en competenties van medewerkers, de functies waarin en de niveaus waarop zij werken.

·       Verbetering en verhoging van de kwaliteit van zorg.

·       Aantrekkelijker loopbaan- en opleidingsmogelijkheden voor verpleegkundigen en verbetering van de aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt.

·       Innovatie van taakverdeling/functieordening/optimale personeelsinzet in het gehele verpleegkundig domein en de domeinen waarmee wordt samengewerkt.

 

Veld en overheid
De invoering van functiedifferentiatie was, is en blijft primair een verantwoordelijkheid van het veld. Het veld kan en wil zelf invulling geven aan branchespecifieke wegen waarlangs functiedifferentiatie invulling kan krijgen. We willen zorgsectorbrede afspraken maken die hierbij behulpzaam zijn. De BoZ hecht daarbij aan blijvende betrokkenheid en medeverantwoordelijkheid van de overheid, ondermeer met betrekking tot de opleidingsinfrastructuur en de inzet van extra financiële middelen.

Mirella Minkman voorzitter Governance innovatie- en adviescommissie

Mirella Minkman is door het bestuur van de BoZ benoemd tot onafhankelijk voorzitter van de BoZ Governance innovatie- en adviescommissie (IAC)

Mirella Minkman was al vanaf medio 2017 lid van de IAC, namens de NVTZ. Nadat Edith Hooge op 1 januari 2019 haar voorzitterschap van de IAC beëindigde, heeft Mirella Minkman haar eerst tijdelijk vervangen.

De NVTZ is om nieuwe voordracht gevraagd voor de vrijgekomen zetel in de commissie.

Prof. dr. Mirella Minkman is bijzonder hoogleraar Innovatie van organisatie en governance van langdurende Integrale Zorg (leerstoel Vilans, kenniscentrum voor langdurende zorg) aan Tilburg University, TIAS School for Business and Society. Daarnaast werkt zij bij Vilans als directeur Onderzoek en Innovatie en vanaf 1 september 2019 als lid van de raad van bestuur.

Sinds 1 januari 2017 is de Governancecode Zorg 2017 van kracht. Met deze code werd ook de IAC geïntroduceerd. In juni 2017 werden de voorgedragen leden benoemd. Deze commissie kan adviseren over algemene governancevraagstukken, thematisch onderzoek (laten) doen naar de ontwikkeling van de governance in de zorg en het op basis daarvan geven van adviezen aan de BoZ over de verdere ontwikkeling van de Governancecode Zorg.

Introductie regieverpleegkundige levert bijdrage aan betere zorg

De Brancheorganisaties Zorg (BoZ) zijn tevreden met het voorstel van het ministerie van VWS voor een overgangsregeling voor verpleegkundigen. De BoZ is verheugd dat nu voortvarend invulling gegeven kan worden aan de functiedifferentiatie van verpleegkundigen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar verpleegkundigen met een mbo- of hbo-diploma. Dit onderscheid biedt volgens de zorgbranches veelbelovende mogelijkheden tot verbetering van de kwaliteit van patiënten- en cliëntenzorg. Ook helpt het onderscheid om capaciteiten en competenties van medewerkers maximaal tot hun recht te laten komen.

In de nieuwe opzet van de Wet beroepen individuele gezondheidszorg (Wet BIG II) komt een nieuwe beroepstitel: regieverpleegkundige. De voorgestelde overgangsregeling biedt reeds werkende verpleegkundigen onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid om zich te registreren als regieverpleegkundige. De periode waarin mensen een voorlopige registratie krijgen als regieverpleegkundige, biedt zorginstellingen en verpleegkundigen de gelegenheid om met elkaar in gesprek te gaan over zowel de ambities en wensen van individuele verpleegkundigen als de mogelijkheden van de zorgorganisatie. De voorlopige registratie als regieverpleegkundige leidt overigens niet tot een recht op aanvullende scholing of het recht om een bepaalde functie te vervullen.

Mensen en middelen

De Wet BIG II en de overgangsregeling hebben een grote impact op verpleegkundigen en werkgevers. Aan VWS is nu de uitdaging om, samen met de partijen die cruciaal zijn voor een geslaagde implementatie, de juiste set van maatregelen te nemen om het vervolgproces in goede banen te leiden. Te denken valt aan maatregelen op het terrein van communicatie, organisatie, scholing en financiële middelen voor ontwikkeling, begeleiding en vervanging.

Proeftuinen

Op veel plekken in de zorg is in proeftuinen al ervaring opgedaan met de introductie van regieverpleegkundigen en het doorvoeren van functiedifferentiatie. De proeftuinen laten zien dat het goed mogelijk is om verbeteringen in de organisatie en kwaliteit van zorg, individuele loopbaanwensen en mogelijkheden van verpleegkundigen en de beschikbare mogelijkheden van zorgorganisaties goed te combineren.

Klik hier voor de volledige BoZ-reactie

Klik hier voor de brief van minister Bruins

Klik hier voor het rapport van de commissie Meurs over de overgangsregeling

Minister praat BoZ-partijen bij over overgangsregeling wet BIG II

De werkgeversorganisaties in de zorg, verenigd in de BoZ, zijn op 24 april door minister Bruno Bruins (Medische zorg) bijgepraat over de stand van zaken rond de overgangsregeling voor het nieuwe beroep van regieverpleegkundige. Aanleiding van dit overleg was een advies van een technische commissie over hoe de overgangsregeling voor de zittende groep verpleegkundigen eruit moet komen te zien.

Deze commissie, onder leiding van Pauline Meurs, is in de zomer van 2018 op verzoek van het ministerie van VWS gestart. Zij kreeg de opdracht een aantal opleidingen te beoordelen in het kader van de overgangsregeling die hoort bij de opname van de regieverpleegkundige in de wet BIG II. Mede op basis van dit advies neemt de minister een besluit over wie van de zittende groep verpleegkundigen toegang krijgt tot het nieuwe beroep en op welke termijn zij zich als zodanig moeten registreren.

Het advies van de commissie-Meurs is inmiddels door de minister ontvangen. In een brief aan de Tweede Kamer heeft Bruins aangegeven eerst met de veldpartijen in gesprek te willen voordat hij zijn standpunt inzake de overgangsregeling inneemt. Tijdens het overleg van 24 april hebben de BoZ-partijen aangegeven met hun achterban in beraad te zullen gaan over het advies. Vervolgens gaan de BoZ-partijen met elkaar in gesprek om zo mogelijk tot een gezamenlijke reactie op het advies te komen.

De minister verwacht zijn beleidsstandpunt en het rapport van de commissie Meurs voor het komende zomerreces naar de Tweede Kamer te sturen. Op dat moment wordt ook het rapport openbaar gemaakt.

Integer bestuur hoog in vaandel bij Brancheorganisaties Zorg (BoZ)

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) hebben laten weten de integriteit en professionaliteit van de bedrijfsvoering in de zorgsector te willen versterken. De Brancheorganisaties Zorg (BoZ) stellen dat goed bestuur en toezicht belangrijke voorwaarden zijn voor goede zorg. De Governancecode Zorg is een van de instrumenten om dit te bereiken. Deze code heeft als doel dat er goed bestuur is in de zorg en dat er zorgvuldig en integer wordt omgegaan met publieke- of premiemiddelen. Ook in wetgeving, zoals de Wet Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), is vastgelegd dat zorg veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht moet zijn en afgestemd op de behoeften van cliënten. De primaire verantwoordelijk hiervoor ligt bij het bestuur en de toezichthouders van zorginstellingen.

 

Verantwoording afleggen en het leveren van goede kwaliteit van zorg staan hoog in het vaandel bij de Brancheorganisaties Zorg. Naleving van de code is daarom voorwaarde voor het lidmaatschap van de aangesloten brancheverenigingen. De Governancecode Zorg is recent geactualiseerd en continue in ontwikkeling. In de laatste versie van de code heeft de gerichtheid op de cliënt, op waarden en normen en op gedrag en cultuur passend bij de maatschappelijke positie van zorgorganisaties, een veel sterkere positie gekregen. Op dit moment hanteren IGJ en NZa de Governancecode Zorg al als veldnorm, waardoor deze ook van toepassing kan zijn op zorgorganisaties die geen lid zijn van de aangesloten brancheorganisaties.

 

De Brancheorganisaties Zorg hebben IGJ en NZa uitgenodigd voor een gesprek over goed bestuur en toezicht. Dit gesprek zal binnenkort plaatsvinden. In de vereniging Brancheorganisaties Zorg werken ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN samen.

Akkoord aansluitovereenkomst

BoZ en VECOZO hebben de afgelopen maanden overleg gevoerd over de voorstellen tot wijziging van de aansluitovereenkomst tussen zorgaanbieders en VECOZO. Inmiddels hebben de besprekingen met VECOZO geleid tot overeenstemming over verbeteringen in de aansluitovereenkomst, met name op het gebied van opzegging, tarieven en aansprakelijkheid. VECOZO zal aangesloten zorgaanbieders vanaf januari 2019 benaderen voor de nieuwe aansluitovereenkomst.

Nieuwe WMCZ onevenwichtig

Op 12 september debatteert de Tweede Kamer over het wetsvoorstel dat de huidige Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) vervangt. De BoZ onderschrijft het belang van actualisatie van de Wmcz.
Het voorliggende wetsvoorstel biedt meer mogelijkheden dan de huidige wet om medezeggenschap te organiseren op de manier die het beste past bij de wensen van de cliënten.  De BoZ constateert echter ook dat het wetsvoorstel onevenwichtigheden kent die kunnen leiden tot onnodige juridisering, onnodige kosten, lange procedures en knelpunten in de verantwoordelijkheidsverdeling.

In een brief aan de Tweede Kamer wordt dit toegelicht.

Zie ook de eerdere berichtgeving hierover.

Nog geen overeenstemming tussen VECOZO en BOZ over aansluitovereenkomst

De afgelopen maanden hebben ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN verenigd in de Brancheorganisaties Zorg (BoZ), overleg gevoerd met VECOZO over een voorgestelde aansluitovereenkomst. Tot op heden heeft dit overleg niet tot overeenstemming geleid. VECOZO beheert de digitale omgeving waarin zorgpartijen gegevens uitwisselen.

De brancheorganisaties zijn van oordeel dat de voorgestelde aansluitovereenkomst te grote risico’s voor zorgaanbieders oplevert en als onredelijk moet worden aangemerkt.
De knelpunten betreffen met name:
• de aansprakelijkheid van zorgaanbieders c.q. het uitsluiten van de eigen aansprakelijkheid van VECOZO;
• de ongespecificeerde mogelijkheid om kosten in rekening te kunnen brengen door VECOZO;
• de mogelijkheid van (ongewenste) opzegging door VECOZO.

De BoZ zal aan de Autoriteit Persoonsgegevens een finaal oordeel vragen over de vraag wat het ondertekenen van de aansluitovereenkomst voor zorgaanbieders betekent in het licht van Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
De BoZ heeft in een brief aan VECOZO een aantal wijzigingen in de aansluitovereenkomst voorgesteld en is op dit moment in afwachting van een reactie van VECOZO.
VECOZO meldt op haar site dat uw huidige overeenkomst voldoet aan de wettelijke eisen.

Femke Halsema legt voorzitterschap neer

BoZ feliciteert Femke Halsema met haar voordracht voor het burgermeesterschap van Amsterdam!
Femke heeft in verband daarmee haar voorzitterschap van VGN en BoZ neergelegd. Het voorzitterschap van de BoZ wordt voorlopig waargenomen door Jacobine Geel.

Nieuwe wet mist aansluiting op de gewenste ontwikkeling van medezeggenschap

 

De brancheorganisaties in de zorg – ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN – hebben stevige kritiek op het Wetsvoorstel medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018). Zorgorganisaties zetten in op een werkbare en werkzame medezeggenschap. De bedoeling van de medezeggenschap staat daarbij centraal en regelgeving zou ruimte moeten bieden aan nieuwe vormen van medezeggenschap en maatwerk. De voorgestelde Wmcz mist de aansluiting op de gevarieerde praktijk van de medezeggenschap.

In een brief aan de Tweede Kamer waarschuwt de BoZ dat de nieuwe wet, van medezeggenschap van cliënten, een lawyers paradise creëert in de zorgsector.

 

De brancheorganisaties onderschrijven de noodzaak van actualisatie van de huidige Wmcz. Actualisatie biedt kansen om maatwerk mogelijk te maken en om de mogelijkheden van verschillende vormen van inspraak volop te benutten. De Wmcz 2018 biedt daarvoor enkele bruikbare aanknopingspunten. Daar staat echter tegenover dat de nieuwe wet te vaak kiest voor formalisering en juridisering van de medezeggenschap van cliënten. De uitbreiding en aanscherping van diverse bevoegdheden, zoals het toekennen van het enquêterecht en het vervangen van het verzwaard adviesrecht door het instemmingsrecht, dreigen een werkbare en werkzame medezeggenschap te frustreren.

 

Meningsverschillen tussen cliëntenraad en bestuurder kunnen door maar liefst vier instanties beoordeeld worden, wat kan leiden tot zeer langdurige juridische procedures. Cliëntenraden kunnen kosten van advocaten onbeperkt declareren bij zorgorganisaties. Besluiten die de kerntaken van een zorgorganisatie betreffen, zoals over kwaliteit en veiligheid, kunnen hierdoor jaren vertraagd worden waardoor de continuïteit (en kwaliteit) van de zorg in het gedrang kan komen.

Download de brief aan de Tweede Kamer