De voorzieningenrechter van de rechtbank in Den Haag heeft op 3 oktober bepaald dat het ministerie van VWS geen uitvoering mag geven aan zijn besluit om een korting van 0,1 procent toe te passen op de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling (ova) 2007. Belangrijke overweging voor de rechter is dat het ministerie niet bevoegd is om de incidentele loonontwikkeling vast te stellen. De rechtbank heeft het ministerie van VWS opgedragen het convenant met de brancheorganisaties in de sectoren zorg en welzijn over de ova na te komen door de overheidsbijdrage in de incidentele loonkostenontwikkeling voor 2007 vast te stellen op 0%. Dit komt overeen met de raming van het Centraal Planbureau (CPB) voor de marktsector.
Aanleiding
De BoZ-partijen ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN en de Maatschappelijke Ondernemersgroep hebben eind augustus besloten om een kort geding tegen het ministerie van VWS aan te spannen. Inzet was de korting op de ova 2007 ongedaan te maken en het ministerie te dwingen de afspraken die in het convenant over de ova zijn vastgelegd na te komen, namelijk marktconforme arbeidsvoorwaardenontwikkeling mogelijk te maken.
De brancheorganisaties signaleerden een grote tegenstrijdigheid: de overheid zet terecht in op het behouden en aantrekken van arbeidskrachten voor de sectoren zorg en welzijn, maar wilde tegelijkertijd een korting opleggen op de arbeidsvoorwaardenontwikkeling.